Een zonnestraal scheen door het raam. Kovu keek rustig op en glimlachtte toen hij zag dat het weer, weer wat aan het opklaren was. Hij stond rustig op en liep naar de ingang van het gemeentehuis. Hij liep naar buiten en ging op de grote trap zitten. Hij ondersteunde zijn hoofd met zijn handen. Hij keek naar de lucht. Een zwerm vogels vlogen over en Kovu volgde ze met zijn grijze oog tot dat ze uit het uitzicht verdwenen. Daarna staarde hij wat voor zich uit.